overhad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·had
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overhebben |
overhad
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overhebben
- ... dat ik overhad.
- ... dat jij overhad.
- ... dat hij, zij, het overhad.
- ... dat ik overhad.