overdonderden
Uiterlijk
- over·don·der·den
vervoeging van |
---|
overdonderen |
overdonderden
- meervoud verleden tijd van overdonderen
- Wij overdonderden.
- Jullie overdonderden.
- Zij overdonderden.
- Wij overdonderden.
- Het woord overdonderden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.