overbelaadt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·be·laadt

Werkwoord

vervoeging van
overbeladen

overbelaadt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbeladen
    • Jij overbelaadt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbeladen
    • Hij overbelaadt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overbeladen
    • Overbelaadt! 

Gangbaarheid