outilleert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: outilleert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ou·til·leert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
outilleren |
outilleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van outilleren
- Jij outilleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van outilleren
- Hij outilleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van outilleren
- Outilleert!