ordonneerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ordonneerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- or·don·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ordonneren |
ordonneerde
- enkelvoud verleden tijd van ordonneren
- Ik ordonneerde.
- Jij ordonneerde.
- Hij, zij, het ordonneerde.
- Ik ordonneerde.