orakelt
Uiterlijk
- ora·kelt
vervoeging van |
---|
orakelen |
orakelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van orakelen
- Jij orakelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van orakelen
- Hij orakelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van orakelen
- Orakelt!
- Het woord orakelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.