opvolgden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·volg·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opvolgen |
opvolgden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opvolgen
- ...dat wij opvolgden.
- ...dat jullie opvolgden.
- ...dat zij opvolgden.
- ...dat wij opvolgden.