opteer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opteren |
opteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opteren
- Ik opteer.
- gebiedende wijs van opteren
- Opteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opteren
- Opteer je?
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opteren |
opteer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opteren
- ... dat ik opteer.