opstormt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·stormt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opstormen |
opstormt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstormen
- ... dat jij opstormt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstormen
- ... dat hij opstormt.
Gangbaarheid
- Het woord opstormt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.