opspoorden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opspoorden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·spoor·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opsporen |
opspoorden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opsporen
- ...dat wij opspoorden.
- ...dat jullie opspoorden.
- ...dat zij opspoorden.
- ...dat wij opspoorden.