Naar inhoud springen

opschrokt

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 13 mei 2017 om 11:45 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *op·schrokt {{-verb-|0}} {{2ps-bijz|opschr...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • op·schrokt
vervoeging van
opschrokken

opschrokt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrokken
    • ... dat jij opschrokt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschrokken
    • ... dat hij opschrokt.