opschildert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opschildert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·schil·dert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opschilderen |
opschildert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschilderen
- ... dat jij opschildert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschilderen
- ... dat hij opschildert.
Gangbaarheid
- Het woord opschildert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.