Naar inhoud springen

opschilderden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·schil·der·den

Werkwoord

vervoeging van
opschilderen

opschilderden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opschilderen
    • ...dat wij opschilderden. 
    • ...dat jullie opschilderden. 
    • ...dat zij opschilderden. 

Gangbaarheid