opmeet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·meet

Werkwoord

vervoeging van
opmeten

opmeet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmeten
    • ... dat ik opmeet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmeten
    • ... dat jij opmeet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmeten
    • ... dat hij opmeet.