oplaait
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·laait
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oplaaien |
oplaait
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplaaien
- ... dat jij oplaait.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplaaien
- ... dat hij oplaait.
- ▸ Door hoge temperaturen, lage luchtvochtigheid en wind, blijft het risico bestaan dat het vuur weer oplaait.[1]
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Zeer grote bosbrand in Frankrijk onder controle, 650 hectare nog in brand” (09 juli 2022), NU.nl