Naar inhoud springen

opgoten

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 27 jun 2017 om 04:20 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *op·go·ten {{-verb-|0}} {{ovt-mv-bijz|opg...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • op·go·ten
vervoeging van
opgieten

opgoten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opgieten
    • ...dat wij opgoten. 
    • ...dat jullie opgoten. 
    • ...dat zij opgoten.