openbaarde
Uiterlijk
- Geluid: openbaarde (hulp, bestand)
- open·baar·de
vervoeging van |
---|
openbaren |
openbaarde
- enkelvoud verleden tijd van openbaren
- Ik openbaarde.
- Jij openbaarde.
- Hij, zij, het openbaarde.
- Ik openbaarde.
- Het woord openbaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.