onverzadigbaar
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·ver·za·dig·baar
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van verzadigbaar met het voorvoegsel on-
Bijvoeglijk naamwoord
onverzadigbaar
- niet te bevredigen
- Na de lange fietstocht had ik een onverzadigbare hongen.
- De alcoholist had een onverzadighare dorst.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onverzadigbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "onverzadigbaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be