onverstaanbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ver·staan·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onverstaanbaar onverstaanbaarder onverstaanbaarst
verbogen onverstaanbare onverstaanbaardere onverstaanbaarste
partitief onverstaanbaars onverstaanbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

onverstaanbaar

  1. onmogelijk te verstaan en dus ook niet te begrijpen
    • Zijn onverstaanbare gemompel was hielp niet erg. 
     Ik tikte mijn wandelstokken tegen elkaar en sloeg onverstaanbare wartaal uit.[1]


Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be