onvermoeibaar
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·ver·moei·baar
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van vermoeibaar met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onvermoeibaar | onvermoeibaarder | onvermoeibaarst |
verbogen | onvermoeibare | onvermoeibaardere | onvermoeibaarste |
partitief | onvermoeibaars | onvermoeibaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onvermoeibaar
- ondanks zware inspanning niet moe te krijgen
- Het leet wel of de kinderen onvermoeibaar waren.
- De marinier is onvermoeibaar.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onvermoeibaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.