onverdroten
Uiterlijk
- Geluid: onverdroten (hulp, bestand)
- on·ver·dro·ten
- In de betekenis van ‘niet ontmoedigd’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
- afgeleid van verdroten met het voorvoegsel on- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onverdroten | onverdrotener | onverdrotenst |
verbogen | onverdrotenste | ||
partitief | onverdrotens | onverdroteners | - |
onverdroten [3]
- zich niet latende terneerslaan
- Het woord onverdroten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onverdroten" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "onverdroten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ onverdroten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be