onuitspreekbaar
Uiterlijk
- on·uit·spreek·baar
- afleiding van uitspreekbaar met het voorvoegsel on-
onuitspreekbaar
- dat iets niet of nauwelijks uit te spreken is
- Meteorologie is voor veel Nederlanders een onuitspreekbaar woord.
- Het woord onuitspreekbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.