ontzenuwt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·ze·nuwt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontzenuwen |
ontzenuwt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzenuwen
- Jij ontzenuwt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzenuwen
- Hij ontzenuwt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontzenuwen
- Ontzenuwt!