ontwortelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontwortelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·wor·telt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontwortelen |
ontwortelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwortelen
- Jij ontwortelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwortelen
- Hij ontwortelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontwortelen
- Ontwortelt!