ontvochtigden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·voch·tig·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontvochtigen |
ontvochtigden
- meervoud verleden tijd van ontvochtigen
- Wij ontvochtigden.
- Jullie ontvochtigden.
- Zij ontvochtigden.
- Wij ontvochtigden.
Gangbaarheid
- Het woord ontvochtigden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.