Naar inhoud springen

ontstoort

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·stoort

Werkwoord

vervoeging van
ontstoren

ontstoort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstoren
    • Jij ontstoort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstoren
    • Hij ontstoort. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontstoren
    • Ontstoort! 

Gangbaarheid