ontregelde
Uiterlijk
- Geluid: ontregelde (hulp, bestand)
- ont·re·gel·de
ontregelde
- verbogen vorm van de stellende trap van ontregeld
vervoeging van |
---|
ontregelen |
ontregelde
- enkelvoud verleden tijd van ontregelen
- Ik ontregelde.
- Jij ontregelde.
- Hij, zij, het ontregelde.
- Ik ontregelde.
- verbogen vorm van ontregeld, voltooid deelwoord van ontregelen
- Het woord ontregelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.