ontmijnt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·mijnt

Werkwoord

vervoeging van
ontmijnen

ontmijnt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontmijnen
    • Jij ontmijnt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontmijnen
    • Hij ontmijnt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontmijnen
    • Ontmijnt! 

Gangbaarheid