ontlokt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·lokt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontlokken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
ontlokken

ontlokt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontlokken
    • Jij ontlokt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontlokken
    • Hij ontlokt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontlokken
    • Ontlokt! 
vervoeging van: ontlokken…
verbogen vorm: ontlokte

ontlokt

  1. voltooid deelwoord van ontlokken