onthaarden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onthaarden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·haar·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontharen |
onthaarden
- meervoud verleden tijd van ontharen
- Wij onthaarden.
- Jullie onthaarden.
- Zij onthaarden.
- Wij onthaarden.