ontdoopt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·doopt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontdopen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
ontdopen

ontdoopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontdopen
    • Jij ontdoopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontdopen
    • Hij ontdoopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontdopen
    • Ontdoopt! 
vervoeging van: ontdopen…
verbogen vorm: ontdoopte

ontdoopt

  1. voltooid deelwoord van ontdopen

Gangbaarheid