ontdooit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·dooit

Werkwoord

vervoeging van
ontdooien

ontdooit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontdooien
    • Jij ontdooit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontdooien
    • Hij ontdooit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontdooien
    • Ontdooit!