ontcijferden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·cij·fer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontcijferen |
ontcijferden
- meervoud verleden tijd van ontcijferen
- Wij ontcijferden.
- Jullie ontcijferden.
- Zij ontcijferden.
- Wij ontcijferden.
vervoeging van |
---|
ontcijferen |
ontcijferden