onlosmakelijke
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onlosmakelijke (hulp, bestand)
- IPA: /ˌɔnlɔsˈmakələkə/
Woordafbreking
- on·los·ma·ke·lij·ke
Woordherkomst en -opbouw
- onlosmakelijk met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
onlosmakelijke
- verbogen vorm van de stellende trap van onlosmakelijk