ongedateerd

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·da·teerd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ongedateerd
verbogen ongedateerde
partitief ongedateerds

Bijvoeglijk naamwoord

ongedateerd [1]

  1. van iets dat het niet van een datum is voorzien
     Uit een vraaggesprek met Carel Willink, ongedateerd, verschenen in de bundel "De mens is een ramp voor de wereld." Uit 1969. Ik: "Hoe was u vroeger?"[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron “'De interviews van Bibeb zijn tijdloze juwelen'” (Maandag 18 januari 2010, 22:09), NOS