onderwijst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onderwijst (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·der·wijst
Werkwoord
vervoeging van |
---|
onderwijzen |
onderwijst
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderwijzen
- Jij onderwijst.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderwijzen
- Hij onderwijst.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderwijzen
- Onderwijst!