onderwijst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·wijst

Werkwoord

vervoeging van
onderwijzen

onderwijst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderwijzen
    • Jij onderwijst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderwijzen
    • Hij onderwijst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderwijzen
    • Onderwijst!