onderdeden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·de·den

Werkwoord

vervoeging van
onderdoen

onderdeden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van onderdoen
    • ...dat wij onderdeden. 
    • ...dat jullie onderdeden. 
    • ...dat zij onderdeden.