oncontroleerbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·con·tro·leer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen oncontroleerbaar oncontroleerbaarder oncontroleerbaarst
verbogen oncontroleerbare oncontroleerbaardere oncontroleerbaarste
partitief oncontroleerbaars oncontroleerbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

oncontroleerbaar

  1. dat iets niet beheersbaar is
    • Het verbod op alcohol verkoop aan jongeren is een goede wet maar helaas oncontroleerbaar. 
     Maar nadat Boedapest zijn equivalent van het Slânsky-proces had doorgemaakt, werden de demonstraties steeds oncontroleerbaarder en ontwikkelden zich tot een opstand tegen alles waar de partij en regering voor stonden, geleidelijk aan met gewapende groepen.[1]
Antoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be