omstaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·staat

Werkwoord

vervoeging van
omstaan

omstaat

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omstaan
    • ... dat jij omstaat. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omstaan
    • ... dat hij omstaat. 

Gangbaarheid