omlaadden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·laad·den

Werkwoord

vervoeging van
omladen

omlaadden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omladen
    • ...dat wij omlaadden. 
    • ...dat jullie omlaadden. 
    • ...dat zij omlaadden. 

Gangbaarheid