omklede

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·kle·de

Werkwoord

vervoeging van
omkleden

omklede

  1. aanvoegende wijs van omkleden
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
omkleden

omklede

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van omkleden
    • ... dat men omklede.