omgeef
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·geef
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omgeven |
omgeef
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
- Ik omgeef.
- gebiedende wijs van omgeven
- Omgeef!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
- Omgeef je?
Verwante begrippen
- [1] geef om
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omgeven |
omgeef
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omgeven
- ... dat ik omgeef.