omcirkelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omcirkelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·cir·kel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omcirkelen |
omcirkelden
- meervoud verleden tijd van omcirkelen
- Wij omcirkelden.
- Jullie omcirkelden.
- Zij omcirkelden.
- Wij omcirkelden.