ombind
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·bind
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ombinden |
ombind
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ombinden
- Ik ombind.
- gebiedende wijs van ombinden
- Ombind!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ombinden
- Ombind je?
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ombinden |
ombind
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ombinden
- ... dat ik ombind.