nordiske

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • nor·dis·ke

Bijvoeglijk naamwoord

nordiske, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van nordisk

nordiske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van nordisk


Noors

Woordafbreking
  • nor·dis·ke
Naar frequentie > 50000

Bijvoeglijk naamwoord

nordiske, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van nordisk

nordiske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van nordisk


Nynorsk

Woordafbreking
  • nor·dis·ke

Bijvoeglijk naamwoord

nordiske, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van nordisk

nordiske, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van nordisk