nijgt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nijgt

Werkwoord

vervoeging van
nijgen

nijgt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nijgen
    • Jij nijgt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nijgen
    • Hij nijgt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van nijgen
    • Nijgt!