Naar inhoud springen

niëlleert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ni·el·leert

Werkwoord

vervoeging van
niëlleren

niëlleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van niëlleren
    • Jij niëlleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van niëlleren
    • Hij niëlleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van niëlleren
    • Niëlleert!