neertelden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: neertelden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- neer·tel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
neertellen |
neertelden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van neertellen
- ...dat wij neertelden.
- ...dat jullie neertelden.
- ...dat zij neertelden.
- ...dat wij neertelden.