neerploft
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neer·ploft
Werkwoord
vervoeging van |
---|
neerploffen |
neerploft
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerploffen
- ... dat jij neerploft.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerploffen
- ... dat hij neerploft.