nederzettinkje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ne·der·zet·tin·kje
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van nederzetting met het achtervoegsel -kje
Zelfstandig naamwoord
het nederzettinkje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord nederzetting